Onze samenleving is gefundeerd op democratie, mensenrechten en vrije meningsuiting. Daaraan beantwoordt dan een bepaald type universiteit, dat anders is dan bijvoorbeeld in Iran of China. Aan de Belgische universiteiten kunnen wetenschappers zowel in hun onderzoek als op het publieke forum dus alle mogelijke standpunten innemen, bijvoorbeeld over kerncentrales, biolandbouw, fossiele brandstoffen, openbaar vervoer en verkeersstromen, armoedebeleid, migratie, euthanasie, enzovoort. Daarom ook mag de regenboogvlag echt wel naast de Europese, Belgische en Vlaamse vlag wapperen: ze staat dan voor de erkenning van diversiteit in de samenleving, in al zijn vormen. Dit is een van de fundamenten van het Vlaamse, Belgische en Europese onderwijssysteem.
Zijn er dan geen grenzen in de wetenschapsbeoefening aan onze universiteiten? Zeker wel. Ten eerste geldt de mensenrechtentoets, zoals die op vraag van de vijf Vlaamse rectoren in 2019 in de schoot van de
VLIR werd uitgewerkt. Onderzoekers en beleidsverantwoordelijken krijgen te maken met mensenrechtenvragen: bij samenwerkingen in een bepaald land, met een partneruniversiteit, met individuele onderzoekers. Cruciaal daarbij is het volgende: we passen de mensenrechtentoets niet toe op het niveau van een land of een regime, maar wel op het niveau van potentiële en actuele partners en activiteiten binnen de universitaire samenwerking. Het mensenrechtencharter dat de Vlaamse universiteiten hebben goedgekeurd, vertrekt dus vanuit het basisbeginsel dat de mensenrechtentoets project per project wordt toegepast. Bij de inschatting daarvan kan ook de aard van de instelling een rol spelen om te concluderen dat het voorliggende project al dan niet groen licht krijgt.
Een actiegroep kan wel stelling innemen tegen een land, maar ‘de universiteit’ doet dat niet (tenzij bij een wettelijk opgelegde boycot). Het is niet de rol van onze universiteit om zulke standpunten in te nemen. De UAntwerpen is geen politieke actiegroep of partij, is geen activistische organisatie. Wel wordt vanuit ons pluralisme verwacht dat de maatschappelijke vragen docenten en studenten inspireren in colleges en daarbuiten, in een context van academische vrijheid. Ze formuleren standpunten en opinies in eigen naam.
Enkel de rector kan namens de hele universiteit spreken. Dat doet deze uiteraard binnen de contouren van de missie en visie van de universiteit, waarbij de Raad van Bestuur toeziet. Het lijkt me daarom logisch dat de Antwerpse rector, zowel wat de universiteit als de samenleving betreft, sterk de nadruk legt op samenlevingsopbouw vanuit een inclusieve attitude waarin diversiteit als een meerwaarde wordt aanzien en waarbij, binnen de grenzen van de wet, plaats is voor alle opvattingen en religies. Dit sluit immers aan bij het concept van ‘actief pluralisme’ zoals vermeld in de basisopdracht van onze universiteit.
Als het om de fundamenten van de eigen samenleving gaat, kan de universiteit als universiteit zich dus soms wel doen gelden. In die context nemen de vijf Vlaamse rectoren heel uitzonderlijk wel eens een gezamenlijk standpunt in. Het is in elk geval altijd behoedzaam balanceren.
Ik vat even samen. Wetenschap is niet waardenvrij, wetenschap is zoekende en de problemen zijn complex. Wanneer wetenschappers worden geconsulteerd, informeren ze niet alleen maar ze kunnen ook bepleiten en waarschuwen. Ook de universiteit waaraan zij werken is niet waardenvrij. In Vlaanderen en België is ze gebouwd op de diepe fundamenten van onze democratische samenleving.
Nu roept dit alles ook vragen op over de globale besluitvorming waaraan wij participeren. Welke plaats nemen wij daarbij in, vanuit de bijzondere relatie tussen wetenschap en politiek? Onder onze ogen tekent zich niet enkel een veranderende wereld af maar ook een wijzigende besluitvorming, waarbij steeds meer actoren vanuit diverse groepen hun verantwoordelijkheid opnemen. Daar is een woord voor: multi-level governance. Welke actoren spelen dan wel een rol in deze systeemverandering?